home

Longembolie : bloedprop in een long

Om te onderzoeken of u een longembolie heeft, moet u naar het ziekenhuis. Een longembolie is een propje bloed in een bloedvat in uw long. U kunt hierdoor minder goed ademhalen. Een longembolie is meestal met medicijnen te behandelen. U gebruikt dan 3 tot 6 maanden medicijnen. Als uw klachten ernstig zijn, moet u korte tijd in het ziekenhuis blijven.
Thuisarts logo Onderstaande informatie is afkomstig van Thuisarts.nl

Wat is een longembolie?

Bij een longembolie zitten er 1 of meer bloedproppen in de bloedvaten van een long. Hierdoor kan het bloed er niet goed doorheen stromen.

Een deel van de long krijgt dan geen bloed meer. Er kunnen cellen van de long kapot gaan. Daardoor werkt de long minder goed. 

Een longembolie is gevaarlijk. Sommige mensen gaan dood door een longembolie. 

Wat merk je van een longembolie?

Bij een longembolie kun je deze klachten krijgen:

  • Je ademt moeilijk of hebt een benauwd gevoel.
  • Je voelt pijn als je ademt: pijn in je ribbenkast of bovenin je rug.
  • Je hoest bloed op.
  • Je voelt je hart snel en hard kloppen.
  • Je valt flauw of hebt het gevoel dat je flauwvalt.

Je kunt ook een trombosebeen hebben.

Sommige mensen merken niet dat ze een longembolie hebben. Een longembolie geeft namelijk niet altijd klachten.

Waardoor krijg je een longembolie?

Meestal komt een longembolie door stukjes van een bloedprop in je been, een trombosebeen.
Die stukjes stromen met je bloed naar je longen. Daar kunnen ze in een bloedvat vast blijven zitten.

Soms ontstaat de bloedprop in de long zelf.

Bloedprop ontstaat te snel

In bloed zitten stoffen die ervoor zorgen dat je bloed bloedproppen kan maken. Zo gaan wondjes dicht.
Bij trombose gebeurt dit te snel. Er ontstaat een bloedprop terwijl het niet nodig is. De bloedprop wordt daarna ook niet goed opgeruimd.

Dit kan komen door deze dingen:

  • Het bloed in je been stroomt langzamer. Dit gebeurt als je je kuit lang niet beweegt.
    Bijvoorbeeld omdat je veel ligt na een operatie.
  • De stoffen in je bloed zijn anders.
    Bijvoorbeeld als je medicijnen slikt, zoals de pil. Of door een ziekte, zoals nierschade.
  • De wand van een bloedvat is beschadigd. Er zitten dan kleine wondjes aan de binnenkant van je bloedvaten.
    Bijvoorbeeld door ouderdom of roken. Of doordat je eerder trombose hebt gehad.

Wanneer heb je een grotere kans op een longembolie?

Je hebt een grotere kans op een longembolie door deze dingen:

Door dingen die schade geven aan de wanden van bloedvaten

Je bloedvaten kunnen slechter worden door deze dingen:

  • ouder worden: dit vergroot de kans het meest
  • als je te zwaar bent
  • roken
  • een grote ontsteking van een ader in je been
  • als je een trombosebeen hebt of hebt gehad
Als je je benen lange tijd weinig beweegt

Je benen bewegen bijvoorbeeld niet in deze situaties:

  • als je lang op bed moet liggen
  • als je een gebroken been hebt en gips
  • als je een grote operatie hebt gehad
  • bij een reis waarbij je lang zit, bijvoorbeeld langer dan 4 uur
Door vrouwelijke hormonen in je bloed

Meer vrouwelijke hormonen in je bloed maken de kans op bloedproppen groter. In deze situaties heb je meer vrouwelijke hormonen (oestrogeen):

Bij veranderingen in je bloed door een ziekte

Als je een ziekte hebt, kunnen stoffen in je bloed veranderen. Bijvoorbeeld als je 1 van deze ziektes hebt:

  • kanker
  • hartfalen
  • nierschade
  • een erfelijke ziekte waarbij je bloed te snel dik wordt

Welke onderzoeken krijg je als je misschien een longembolie hebt?

Als je misschien een longembolie hebt, krijg je onderzoek van je hart, longen en been. En soms van je bloed.

Onderzoek hart en longen

Je huisarts onderzoekt eerst je hart, longen en je been.
Denkt de huisarts dat je een longembolie hebt? Of heb je gevaarlijke klachten? Dan moet je direct naar het ziekenhuis.

Onderzoek van je bloed

Vaak laat de huisarts eerst je bloed onderzoeken. Je bloed wordt nagekeken op D-dimeer. Dit stofje kan laten zien of er bloedpropjes in je bloed zitten.

Dit bloedonderzoek moet meteen op dezelfde dag. Je krijgt de uitslag ook op dezelfde dag:

  • Lage D-dimeer: geen longembolie.
  • Hoge D-dimeer: dit kan passen bij een longembolie.
    De huisarts stuurt je door naar een arts in het ziekenhuis. Je krijgt een CT-scan. Daarop kan een longembolie te zien zijn.

Behandeling van een longembolie

De behandeling van een longembolie gebeurt in het ziekenhuis.

Je krijgt direct bloedverdunners. Een longarts of andere arts behandelt je.

Meer informatie over longembolie

We hebben de tekst gemaakt met de richtlijn voor huisartsen over trombose.

Thuisarts logo De informatie die hierboven staat komt van Thuisarts.nl en is 14 nov 2023 nog aangepast.

Onderzoek in OLVG

Om te weten of u een longembolie heeft, krijgt u in het ziekenhuis 1 of meer van deze onderzoeken:

  • Bloedonderzoek
  • Hartfilmpje, dit heet ook wel ECG
  • Röntgenfoto van uw longen
  • CT-scan van uw longen, dit heet ook wel perfusiescan
  • Echo van uw benen

Behandeling in OLVG

De behandeling van longembolie gebeurt met medicijnen. U gebruikt deze medicijnen meestal 3 tot 6 maanden.
Vaak kan u de behandeling thuis volgen. Als uw klachten ernstig zijn of meer onderzoek nodig is, verblijft u enkele dagen in het ziekenhuis.
Het is belangrijk om de eerste 24 uur zo veel mogelijk te rusten. Als u zich beter voelt, kunt u weer meer gaan doen. Meestal zijn de meest erge klachten na 1 tot 2 weken verdwenen. U kunt dan weer langzaam beginnen met werken of sporten.

Pijn

Een longembolie kan erg pijnlijk zijn. Als pijnstiller kunt u paracetamol gebruiken of paracetamol met codeïne. Gebruik niet meer dan 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol van 500 mg.
Gebruik geen andere pijnstillers. Deze kunnen uw medicijnen tegen longembolie tegenwerken.
Krijgt u meer klachten of ontstaan er nieuwe klachten? Bespreek dit dan met uw arts.

Zeldzame aandoening na longembolie: CTEPH

De meeste mensen genezen helemaal na een longembolie. Heel soms geneest een patiënt niet of niet helemaal. De propjes blijven dan lange tijd in de bloedvaten zitten. Het bloed kan dan minder goed door de longen stromen.
Dit heet CTEPH. CTEPH staat voor Chronische Trombo-Embolische Pulmonale Hypertensie.
CTEPH is meestal met een operatie te genezen.

Als uw klachten van longembolie tijdens of na de behandeling erger worden, bespreek dit dan met uw longarts of huisarts. Uw arts onderzoekt of u misschien CTEPH heeft.

Leven na een longembolie

Als de klachten van de longembolie over zijn, kunnen de meeste mensen weer alles doen. U kunt weer gaan sporten, zoals wandelen, hardlopen, fietsen of zwemmen. Krachtsporten en gewichtheffen mag u niet meer doen.
Gezond leven is belangrijk om te zorgen dat u niet weer een longembolie krijgt. Lees daarom de gezondheidsadviezen van onze specialisten op de webpagina: Beter in Amsterdam.

Aandoeningen

Onderzoeken

ECG

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Longgeneeskunde, locatie Oost, P2
020 510 88 92 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Polikliniek Longgeneeskunde, locatie West, route 4
020 510 88 92 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Longgeneeskunde van OLVG. Laatst gewijzigd:

Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.