home

Borstreconstructie met een LD-lap : reconstructie met rugspier na borstamputatie

Na een borstamputatie kan de plastisch chirurg de borst reconstrueren met eigen weefsel. Vaak gebruikt de plastisch chirurg een deel van een grote huidspier uit uw rug om de borst te maken: de latissimus dorsi lap of LD-lap. Soms gebruikt de plastisch chirurg naast het eigen weefsel ook een prothese voor de borstreconstructie. Meestal is deze operatie een paar maanden na de borstamputatie. Soms kan de amputatie en de reconstructie in dezelfde operatie gebeuren.

Over een borstreconstructie met een LD-lap

  • Bij een borstreconstructie met een LD-lap gebruikt de plastisch chirurg weefsel uit uw rug: een deel van een grote huidspier en de huid die erboven ligt. Soms is ook wat vet uit uw rug nodig om de borst te reconstrueren.
  • De plastisch chirurg draait de huidspier onder de oksel door naar uw borst. Zo blijft er bloed stromen naar de verplaatste huidspier en de huid.
  • De plastisch chirurg kan wat vet van uw rug verplaatsen naar uw borst als het nodig is om de borst groter te maken.
  • De plastisch chirurg kan ook een tissue expander of een prothese gebruiken om de borst groter te maken.
  • Als iemand al eerder borstkanker in dezelfde borst heeft gehad en is bestraald, is het soms moeilijk de huid te sluiten. De plastisch chirurg kan dan een huidspier met huid gebruiken om de wond dicht te maken. Dit vergroot de kans op goede genezing van de wond.

Prothese

Een prothese is een kunstmatige vervanging van de borst. Als de plastisch chirurg bij de borstreconstructie ook een prothese gebruikt. Krijgt u vaak eerst een tissue expander. Dit is een ballonnetje dat gevuld wordt met vocht. De tissue expander maakt ruimte in uw borst voor de prothese. De plastisch chirurg vult het ballonnetje tijdens de operatie soms al met wat vocht. Na de operatie komt u een aantal keer terug. De plastisch chirurg spuit dan steeds een klein beetje vocht in het ballonnetje. Het inspuiten van het vocht duurt een paar minuten. Het doet geen pijn.

Door het vullen van de tissue expander rekt de huid in uw borst op. Als de huid genoeg is opgerekt, krijgt u een nieuwe operatie waarbij de plastisch chirurg een definitieve prothese plaatst. Meestal is dit 3 tot 6 maanden na de eerste operatie.

Het resultaat

Bij een borstreconstructie probeert de plastisch chirurg zo goed mogelijk uw borst na te maken. Maar een nieuwe borst is altijd anders dan uw eigen borst:

  • De nieuwe borst zal wat meer rechtop staan en de borst zal minder uitzakken dan de eigen borst.
  • De grootte van de nieuwe borst zal iets anders zijn. Soms kunt u na een tijdje nog een extra operatie krijgen om uw beiden borsten meer op elkaar te laten lijken.
  • Uw nieuwe borst kan minder of geen gevoel hebben. Als u een prothese heeft gekregen, kan de nieuwe borst ook zwaarder en kouder aanvoelen.
  • De huid van de nieuwe borst is dun. Als u een prothese heeft gekregen, kunt u daarom een randje van de prothese voelen.
  • Een borstprothese slijt en kan niet altijd de rest van uw leven blijven zitten. Het kan dat de prothese in de toekomst een keer vervangen moet worden. U krijgt na ongeveer 10 jaar een controle. De prothese wordt vervangen als u klachten heeft.
  • Soms kunt u later nog een tepelreconstructie of tepeltatoeage krijgen. Bij een tepelreconstructie maakt de plastisch chirurg een nieuwe tepel. De plastische chirurg bespreekt dit met u.

Op welk moment krijgt u de borstreconstructie met LD-lap?

Deze borstreconstructie kan op 2 momenten gebeuren:

  1. Tijdens de borstamputatie: een directe borstreconstructie. Meer informatie over de amputatie vindt u op de pagina borstamputatie
  2. Op een later moment na de borstamputatie: een secundaire borstreconstructie.

Afspraak met de plastisch chirurg

U heeft voor de operatie een gesprek met de plastisch chirurg:

  • De plastisch chirurg meet uw borsten op.
  • De medisch fotograaf maakt een foto van uw borsten.

U bespreekt met de plastisch chirurg welk type operatie voor u de beste keuze is.

Zo bereidt u zich voor op de operatie

  • U vult een vragenlijst in via patiëntenportaal MijnOLVG als voorbereiding op uw behandeling of onderzoek. Daarna hoort u welke soort verdoving u krijgt.
    Meestal hoort u dit online via MijnOLVG. Heel soms is een telefonische afspraak of een bezoek aan de polikliniek Anesthesiologie nodig. Een medewerker van de afdeling Anesthesiologie neemt dan contact met u op.
    Kijk voor meer informatie op de webpagina: Verdoving bij een onderzoek of operatie.
  • Gebruikt u bloedverdunners of andere medicijnen? Of bent u bent u allergisch voor bepaalde medicijnen of jodium? Geef dit dan aan via MijnOLVG. Doe dit zo snel mogelijk.
    Als u MijnOLVG niet gebruikt, overleg dan met uw arts.
    Stop nooit zomaar met het innemen van uw medicijnen. Bespreek dit altijd met uw arts.
  • Voor uw eigen veiligheid moet u voor uw behandeling of onderzoek nuchter zijn.
    U krijgt hiervoor instructies van een medewerker van de afdeling Anesthesiologie.
    Voor meer informatie kunt u ook alvast kijken op de webpagina Verdoving bij een onderzoek of operatie. 
Rookt u? Voor uw herstel is het beter om te stoppen met roken rond de operatie.
Als u niet rookt heeft u minder kans op complicaties zoals een ontsteking.
Stop als het kan 4 weken voor uw operatie met roken.
Rook niet tot minstens 4 weken na de operatie.
Kijk voor meer informatie op de webpagina: Roken en een operatie.

Zo gaat de operatie

Voor de operatie

  • De arts bepaalt wat de beste plek is om een snee in uw rug te maken. De arts tekent op uw rug waar de snee komt. De snee komt meestal rond uw bh-bandje.

De operatie

  • De plastisch chirurg maakt een snee in uw rug.
  • De plastisch chirurg verplaatst de huidspier naar uw borst.
  • De plastisch chirurg maakt de snee in uw rug dicht en plaatst een drain. Een drain is een dun slangetje dat vocht en bloed uit de wond afvoert.
  • U wordt daarna op de operatietafel omgedraaid zodat u op uw rug ligt.
  • Als het nodig is, plaatst de plastisch chirurg de prothese of de tissue expander in uw borst.
  • De plastisch chirurg maakt de huidspier en de huid van uw rug nu op uw borst vast en hecht de wond.
  • U krijgt ook in de wond in uw borst een drain.

Na de operatie

  • Na de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer.
  • Als u helemaal wakker bent en als alles goed gaat, brengt de verpleegkundige u naar de verpleegafdeling
  • U heeft een infuus in uw arm. Het infuus mag eruit als u zelf weer eet en drinkt en als u geplast heeft en geen antibiotica meer nodig heeft
  • De verpleegkundige geeft u uitleg over de verzorging van de wond.

Opleiden zorgverleners in OLVG

OLVG biedt kansen aan de zorgverleners van de toekomst. Nieuwe zorgverleners zijn hard nodig.
Arts-assistenten, zorgverleners en zorgverleners in opleiding kijken mee en doen zelf onderzoeken en behandelingen.  Dit gebeurt altijd onder verantwoordelijkheid van een zorgverlener met ervaring.
Zo kan OLVG patiënten ook in de toekomst de juiste zorg blijven bieden.

Uitstel van uw operatie of behandeling

Heel soms gebeurt het dat uw operatie of uw behandeling niet kan doorgaan.
Bijvoorbeeld door een onverwachte situatie. Of als een andere patiënt spoedeisende hulp nodig heeft. U krijgt dan zo snel mogelijk een nieuwe afspraak.

Naar huis

  • Na de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer.
  • Als u helemaal wakker bent en als alles goed gaat, brengt de verpleegkundige u naar de verpleegafdeling
  • U heeft een infuus in uw arm. Het infuus mag eruit als u zelf weer eet en drinkt en als u geplast heeft en geen antibiotica meer nodig heeft
  • De verpleegkundige geeft u uitleg over de verzorging van de wond.

Zo gaat het verder

  • U heeft ongeveer 2 weken na de operatie een afspraak met de plastisch chirurg in het ziekenhuis. De plastisch chirurg controleert dan de wond.
  • De huid op uw rug zal in het begin strak aanvoelen. Ook kunt u minder gevoel hebben. Dit gaat meestal vanzelf over.

Adviezen voor thuis

  • De eerste weken na de operatie, heeft u hulp nodig in het huishouden. Zorg ervoor dat er iemand is die u kan helpen.
  • U mag de eerste 2 weken na de operatie niet in bad.
  • U kunt de eerste 2 weken niet autorijden en fietsen.

De eerste 6 weken na uw operatie

  • U mag de spieren in uw borst en rug niet belasten. U mag dus niet tillen en geen zware huishoudelijke dingen doen zoals stofzuigen of uw bed verschonen.
  • U mag uw arm niet boven uw schouder tillen.

De eerste 3 maanden na uw operatie

  • U mag niet naar de sauna of de zonnebank. De huid rond uw borst is erg dun en kwetsbaar en kan niet tegen de hitte.
  • Als u in de zon gaat moet u de huid van uw borst goed insmeren met zonnebrand met een hoge beschermingsfactor. U kunt uw borst het beste ­ bedekken met een kledingstuk.

U kunt fysiotherapie krijgen. U bespreekt met uw casemanager mammacare of fysiotherapie u kan helpen.

Mogelijke complicaties

U kunt na een borstreconstructie met eigen weefsel complicaties krijgen. Soms moet u door de complicaties opnieuw geopereerd worden:

  • Een nabloeding: Als u een nabloeding heeft, gaan er bloedvaten open die de chirurg tijdens de operatie heeft dicht gemaakt. U merkt dit doordat de plek waar u bent geopereerd dik wordt. U moet dan opnieuw geopereerd worden om de bloeding te stoppen en het bloed te verwijderen
  • Een infectie: Soms ontstaat er na de operatie een infectie. U heeft dan koorts en de borst doet pijn. Soms moet de plastisch chirurg de prothese of tissue expander dan verwijderen. Als uw lichaam weer hersteld is, kan de plastisch chirurg een nieuwe borstreconstructie doen.
  • Afsterven van de huidspier: De verplaatste huidspier moet voldoende doorbloed zijn. Als de huid donker wordt, kan dat komen doordat er te weinig bloed naar de huid gaat. De plastisch chirurg moet soms een deel van de huid verwijderen.
  • Kapselvorming: Kapselvorming betekent dat er littekens om de prothese komen. De borst kan dan hard en pijnlijk worden. Uw plastisch chirurg zal kijken of daar iets mee gedaan moet worden.
  • Seroom: Soms komt er te veel vocht in de huid rond de wond. Als u er last van heeft, kan de plastisch chirurg dit vocht weghalen.

Wanneer moet u contact met ons opnemen?

Iedere operatie heeft risico’s. Bij deze operatie bestaat een kleine kans op een ontsteking, te veel vocht bij de wond of een nabloeding.
Als u vragen heeft of zich zorgen maakt, kunt u de BorstZorg Monitor in MijnOLVG raadplegen. De BorstZorg Monitor is na de operatie voor u beschikbaar in MijnOLVG via: Heb ik zorg nodig? Met de BorstZorg Monitor kunt u thuis eenvoudig uw klachten na uw operatie meten en doorgeven. Wij kunnen u zo op afstand begeleiden.

Neem contact op met het ziekenhuis als u 1 of meer van deze klachten heeft:

  • U heeft meer dan 38,5 graden koorts.
  • U heeft pijn aan de borst en een strakke huid om de borst.
  • U krijgt een zwelling op de rug.
  • De huid van de borst krijgt een andere kleur.
  • De huid rond de borst is rood, gezwollen en warm.
  • Er komt pus uit het litteken.
  • De wond ziet er vreemd uit of geneest niet goed.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Casemanager mammacare
mammacare@olvg.nl

Mammapoli, locatie Oost, P3
020-510 88 80 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Mammapoli, locatie West, route 6
020-510 88 80 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Polikliniek Plastische Chirurgie, locatie Oost, P4
020 510 86 70 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Verpleegafdeling Chirurgie B5, locatie Oost
020 599 25 03 (bij spoed dag en nacht bereikbaar)

Verpleegafdeling Chirurgie, locatie West, A4
020 510 84 14 en 020 510 82 14 (bij spoed dag en nacht bereikbaar)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Plastische, reconstructieve, en handchirurgie van OLVG. Laatst gewijzigd: