home

Medicijnen na een hartoperatie

Na een hartoperatie blijft u meestal medicijnen gebruiken. Er zijn verschillende medicijnen mogelijk. De werking en bijwerking van de medicijnen is verschillend. Uw arts bespreekt met u welke medicijnen u thuis moet blijven gebruiken. In dit overzicht staan de meest voorkomende medicijnen na een hartoperatie.

Medicijnen na een hartoperatie

Bètablokkers

Bètablokkers werken op verschillende manieren:
• Vertragen de hartslag
• Verlagen de bloeddruk
• Vermindert het zuurstofverbruik van het hart.

Voorbeelden van bètablokkers zijn: Metoprolol, Bisoprolol, Carvedilol

Mogelijke bijwerkingen: duizeligheid (met name bij te snel opstaan), vermoeidheid, hoofdpijn, koude handen en voeten, maag-darmklachten zoals misselijkheid.


Lanoxin® (stofnaam Digoxine)

Digoxine zorgt ervoor dat uw hart het bloed beter rondpompt. Ook zorgt het voor een regelmatige en rustige hartslag.

Mogelijke bijwerkingen: Duizeligheid, maagdarmklachten (misselijkheid, braken, diarree, buikpijn), onregelmatige/snelle/langzame hartslag, verminderd zicht, wazig/geel zien.

Als u een bijwerking heeft, is meestal de dosis iets te hoog. De dosering van digoxine is erg gevoelig. Bij langdurig gebruik, vooral van hogere doseringen of bij een verminderde nierwerking of een te lage schildklierwerking, kan digoxine zich ophopen in het lichaam en overdosering veroorzaken. Houd u zich daarom goed aan de aanwijzingen van uw arts. Uw arts zal u regelmatig controleren.

Overdosering van digoxine merkt u aan de volgende klachten:
• gevoel van zwakte en onwel zijn
• lusteloos, vermoeid
• hoofdpijn, misselijk
• wazig zien en door een gele waas zien
• verwardheid
• hartkloppingen

Neem meteen contact op met uw arts als u deze klachten krijgt.


Amiodaron

Amiodaron is een ander ritmemedicijn (anti-aritmicum). Dit medicijn laat het hart langzamer en regelmatiger kloppen. Als u stopt met amiodaron kan het enige tijd duren voordat de bijwerkingen weg zijn. De werkingsduur houdt 10-30 dagen aan na staken van het medicijn.

Mogelijke bijwerkingen:
• Gevoeligheid van de huid, vooral voor UV-licht (zon, zonnebank, UV-lamp). Blootstelling aan zonlicht, zelfs voor korte perioden, kan huiduitslag, jeuk en roodheid geven.
• Misselijkheid of overgeven, vreemde smaak in de mond, slaapproblemen, Oogafwijkingen, met in uitzonderingsgevallen het zien van lichte kringen (halo's) rond lampen.

Bescherm de huid tegen de zon. Er kan huiduitslag (zonneallergie) ontstaan. Drink geen grapefruitsap. Dit kan de werking van amiodaron versterken.

ACE-remmers/ARB’s

Deze medicijnen verwijden de bloedvaten waardoor de bloeddruk daalt. Ook verbeteren zij de pompfunctie van het hart, waardoor het hart het bloed beter kan rondpompen.

Voorbeelden van ACE-remmers zijn: Lisinopril, Perindopril.
Voorbeelden van ARB’s zijn: Losartan, Irbesartan, Valsartan.

Mogelijke bijwerkingen: Duizeligheid, hoofdpijn, droge hoest (begint meestal binnen 1 tot 2 weken na start van medicijn).


Calciumantagonisten

Calciumantagonisten maken uw bloedvaten wijder en verlagen uw bloeddruk. Ook zal er meer zuurstof naar uw hart gaan.

Voorbeelden van calciumantagonisten zijn: Amlodipine, nifedipine.

Mogelijke bijwerkingen: duizeligheid (bij het overeind komen), vermoeidheid, misselijkheid, blozen, oedeem (opgezwollen enkels en voeten)


Diuretica

Diuretica zijn plasmiddelen. Het zorgt ervoor dat u onnodig vocht uitplast. Dit verbetert de pompkracht van het hart. Het medicijn wordt voorgeschreven bij hartfalen (als uw hart het bloed minder goed rondpompt), oedeem (als uw lichaam te veel vocht vasthoudt), nierziekten en hoge bloeddruk. Door diuretica moet u meer plassen. Vaak binnen een half uur tot ongeveer 8 uur nadat u het hebt gebruikt.

Voorbeelden van diuretica zijn: Furosemide, Bumetanide en Spironolacton.

Mogelijke bijwerkingen: Dorstgevoel, droge mond, duizeligheid.

 

Bloedverdunners

Hieronder worden verschillende soorten beschreven die gangbaar zijn na een hartoperatie. Ze kunnen individueel of in combinatie met elkaar worden voorgeschreven. Vertel bij elk bezoek aan een arts, specialist of tandarts dat u dit middel, ter verdunning van het bloed, gebruikt. Bij gebruik van bloedverdunners moet u contact opnemen met de arts bij:
• Niet snel te stoppen bloedingen
• Donkere urine of bloed bij de urine
• Zwarte ontlasting of bloed bij de ontlasting


Acetylsalicylzuur

In lagere doseringen zorgt dit medicijn ervoor dat bloed minder makkelijk samenklontert (antistollingsmedicijn). Hierdoor heeft u minder kans op trombose (bloedstolsel). In hogere doseringen medicijn remt ontstekingen, vermindert pijn en verlaagt koorts.

Mogelijke bijwerkingen: bloedingen, blauwe plekken en wondjes kunnen langer bloeden

Ticagrelor (Brilique)/Clopidogrel/Prasugrel

Deze medicijnen zorgen ervoor dat bloed minder makkelijk samenklontert (antistollingsmedicijn). Hierdoor heeft u minder kans op trombose (bloedstolsel). De dosering van deze medicijnen staan vast. Bloedcontrole door de trombosedienst is niet nodig.

Mogelijke bijwerkingen: hogere kans op bloedingen en blauwe plekken.


Acenocoumarol

Dit medicijn vertraagt de stolling van het bloed. De trombosedienst of arts geeft de stolling aan met een getal: de INR-waarde. Hoe hoger de INR-waarde, hoe langzamer het bloed stoelt (ofwel hoe dunner het bloed). De dosering passen we daarop aan. Het kan dus zijn dat u per dag een andere hoeveelheid tabletten moet innemen. Gebruik dit medicijn elke dag aan het eind van de middag of begin van de avond. U kunt dan eventuele wijzigingen in de dosering door de trombosedienst dezelfde dag opvolgen.

Mogelijke bijwerkingen: u kunt gemakkelijk bloeduitstortingen en blauwe plekken krijgen, ook zonder dat u zich (hard) stoot.


Tinzaparine en Fraxiparine

Deze groep medicijnen vertragen de stolling van het bloed en worden per injectie toegediend. Zij voorkomen dat er stolsels ontstaan in het hart en/of in het bloedbaan of behandelen de trombose. Dit medicijn heeft u gedurende de ziekenhuisopname al per injectie gekregen. Het kan soms zo zijn dat uw INR-waarde nog niet hoog genoeg is op het moment dat u naar huis gaat. Dit medicijn moet u gebruiken totdat uw INR-waarde goed is. Via de trombosedienst hoort u wanneer u hiermee kunt stoppen.

Mogelijke bijwerkingen: bloedingen, blauwe plekken, bloedneuzen

 

DOACs

DOACs zijn een groep bloedverdunners met een ander werkingsmechanisme dan de eerder besproken medicijnen. Het kan zijn dat u voor de operatie een van deze middelen heeft gebruikt. Na de operatie worden deze middelen in ieder geval tijdelijk vervangen door andere bloedverdunners (zie eerdere informatie). Uw cardioloog zal na 3 maanden evalueren of u weer een DOAC mag gebruiken.

Voorbeelden van DOAC’s zijn: dabigatran, apixaban, edoxaban en rivaroxaban

Mogelijke bijwerkingen: blauwe plekken, misselijkheid, diarree, buikpijn

 

Cholesterolverlagers

Deze medicijnen verminderen de hoeveelheid cholesterol en vetten in het bloed en verminderen tevens de afzetting van vetten in de vaatwand. Hierdoor voorkomen zij dat de bloedvaten verstopt raken. De kans op hart- en vaatziekten is daardoor kleiner.

Voorbeelden van cholesterolverlagers zijn: Atorvastatine, Simvastatine, Pravastatine, Rosuvastatine.

Mogelijke bijwerkingen: spierpijn, maag-darmklachten, hoofdpijn

Pijnstilling

Paracetamol

Paracetamol vermindert de pijn en verlaagt koorts.

Mogelijke bijwerkingen: er zijn geen veel voorkomende of belangrijke bijwerkingen bekend. Bij chronisch gebruik in hoge doseringen kan paracetamol medicijnafhankelijke hoofdpijn veroorzaken. Ook is het risico verhoogd op lever- of nierproblemen.

Tramadol

Tramadol vermindert de pijn.

Mogelijke bijwerkingen: sufheid, misselijkheid, droge mond, verstopping.

Oxynorm (kort werkende oxycodon) en oxycodon MGA (lang werkende oxycodon)

Oxycodon is een sterke pijnstiller. Bij langdurig gebruik kan er verslaving optreden. Ook kan oxycodon minder goed gaan werken, waardoor u meer nodig heeft. Dit wordt gewenning genoemd. Gebruik dit medicijn daarom zo kort mogelijk.

Mogelijke bijwerkingen: sufheid, slaperig, moe, verward en duizeligheid (daarom mag u niet autorijden als u begint met dit medicijn), diarree, buikpijn, misselijkheid en verstopping. Voorkom verstopping door elke dag een laxeermiddel te gebruiken.

Afbouwschema pijnmedicatie

Algemene regel bij afbouwen van pijnmedicatie is om als eerst de sterkste medicatie af te bouwen.
• Indien u oxycodon gebruikt:
o Probeer om morfines/oxycodon niet te lang door te gebruiken aangezien ze verslavend kunnen zijn.
o Probeer om in eerste instantie de lang werkende medicatie te stoppen.
• Stop eerst de ochtendmedicatie en vervolgens de avondmedicatie.
• Afbouwschema paracetamol
o Stap 1: 4x per dag 1000mg Paracetamol
o Stap 2: 3x per dag 1000mg Paracetamol
o Stap 3: zo nodig 500mg Paracetamol

Paracetamol 4 x per dag 1000mg mag u maximaal 1 maand gebruiken. Na 1 maand kunt u de dosering als dat nodig is, verlagen naar 4x per dag 500mg en verder afbouwen volgens bovenstaand tabel.

Extra pijnstilling

Indien de maximaal aanbevolen dosering paracetamol (4x per dag 1000mg) niet voldoende werkt, neem dan contact op met uw huisarts. Wij raden strikt af om NSAID’s te gebruiken. Denk hierbij aan middelen als ibuprofen, naproxen en diclofenac. Deze middelen werken niet goed samen met antistollingsmiddelen en hartslag-vertragende middelen (bètablokkers zoals metoprolol).

Ondersteunende medicatie

Pantoprazol/omeprazol

Dit zijn middelen die de aanmaak van maagzuur verminderen en daardoor de klachten door een teveel aan maagzuur verminderen. Sommige bloedverdunners kunnen het risico op maagklachten en maagbloedingen verhogen. Bij een aanzienlijk verhoogd risico kunnen deze 'maagbeschermende' medicijnen worden toegevoegd. Of deze medicijnen nodig zijn, is afhankelijk van leeftijd, welke andere medicatie die u gebruikt en of er problemen zijn met de maag in het verleden door bijv. ziekte.

Mogelijke bijwerkingen: slaapstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, diarree, meer kans op infecties in de maag en darmen, tekort aan vitamine B12 gekenmerkt door een doof gevoel in de vingers en tenen of evenwichtsstoornissen.


Macrogol

Dit medicijn heeft een laxerende werking. Het maakt de ontlasting zachter en dunner, wat de stoelgang bevordert.

Mogelijke bijwerkingen: opgezette buik, diarree, misselijkheid, buikpijn.

Bij alle geneesmiddelen geldt: pas op met alcohol.

Contact

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Hartcentrum van OLVG. Laatst gewijzigd: