home

Implanteren van een pacemaker : voor het juiste hartritme

Als u een hartritmestoornis heeft, krijgt u soms een pacemaker. Een pacemaker is een klein elektronisch apparaatje dat zorgt dat het hart in het juiste ritme blijft pompen. De arts plaatst een pacemaker onder de huid. Het plaatsen van een pacemaker duurt 1 tot 3 uur. Soms blijft u hiervoor 1 nacht in het ziekenhuis.

Over een pacemaker

Een pacemaker zorgt ervoor dat uw hart in het juiste ritme blijft pompen. Wanneer het hartritme te traag is of pauzeert, geeft de pacemaker automatisch een kleine elektrische prikkel af. Door deze prikkel trekt het hart weer in het juiste ritme samen. Deze elektrische prikkel voelt u niet. De arts plaatst de pacemaker onder de huid. Vaak is dit onder het linker sleutelbeen. 

  • Aan de pacemaker zitten draden naar uw hart. Deze draden heten elektroden. Hiermee meet de pacemaker uw hartritme.
  • Als uw hart te langzaam klopt, dan kan de pacemaker een kleine elektrische prikkel geven aan het hart. Door de prikkel wordt uw hartslag weer normaal.
  • De pacemaker kan het verschil meten tussen rust en inspanning. De pacemaker past uw hartslag hierop aan.
  • In de pacemaker zit een chip. Met de chip slaat de pacemaker gegevens over uw hartritme op. De pacemakertechnicus in het ziekenhuis kan deze chip uitlezen. De chip en de batterij van de pacemaker zijn 8 tot 15 jaar te gebruiken. 

Soorten pacemakers

Er zijn verschillende soorten pacemakers. Uw cardioloog bespreekt met u welke pacemaker het beste bij uw klachten past. 

AAI

Er zit 1 elektrode in de rechterboezem van het hart. De implantatie duurt 1 tot 2 uur.

VVI of Micra

Er zit 1 elektrode in de rechterkamer van het hart (VVI). 
De kleine versie van de VVI-pacemaker heet Micra pacemaker. Deze pacemaker heeft geen geen elektroden. De arts plaatst de Micra pacemaker via de lies in de punt van de rechterkamer.  Uw cardioloog beslist of een Micra pacemaker in uw geval zinvol is. 
De implantatie duurt 1 tot 2 uur.

DDD

Er zit 1 elektrode in de rechterboezem en 1 elektrode in de rechterkamer.
De implantatie duurt 1 tot 2 uur.

CRT

Bij sommige patiënten is de knijpkracht van het hart verminderd doordat beide hartkamers niet precies tegelijk samentrekken. Dit is te verbeteren door het plaatsen van een extra elektrode op de linkerhartkamer van het hart. De behandeling heet CRT. Als u hiervoor in aanmerking komt, bespreekt uw behandelend arts dit van tevoren met u.

Het kan lastig zijn om deze extra elektrode op de goede plek te plaatsen. Hierdoor kan de behandeling langer duren dan bij het alleen plaatsen van de standaard elektrode. 

De implantatie duurt 2 tot 3 uur.

Over de implantatie van een pacemaker

De implantatie gebeurt door een cardioloog op de hartkatheterisatiekamer. De implantatie duurt 1 tot 3 uur afhankelijk van het soort pacemaker die u krijgt. Soms moet u na de implantatie 1 nacht in het ziekenhuis blijven. De cardioloog bespreekt dit dan met u. 

Onderzoeken

Voor de implantatie krijgt u soms nog onderzoeken zoals:

  • ECG
  • Echo van het hart
  • Holter onderzoek
  • Inspanningsonderzoek
  • Bloedonderzoek

Zo bereidt u zich voor

  • Bent u allergisch, bijvoorbeeld voor bepaalde medicijnen of pleisters? Vertel dit dan voor uw implantatie aan de arts of verpleegkundige.  
  • Op de dag van de implantatie mag u gewoon ontbijten.
  • Zorg dat iemand u komt ophalen na de implantatie.

Zo gaat de implantatie

Voor het implanteren van de pacemaker komt u naar locatie Oost. De implantatie gebeurt in de hartkatheterisatiekamer. 

Voor de implantatie

  • Als u van thuis komt, meldt u zich bij afdeling B3 of A4 op locatie Oost. 
  • Als u al in het ziekenhuis ligt voor de implantatie, dan brengt de verpleegkundige u naar de behandelkamer.
  • Zorg dat u voor de implantatie naar de wc gaat.
  • U trekt uw bovenkleding uit.
  • U gaat liggen op de behandeltafel.
  • U krijgt een infuus in uw arm. Via het infuus krijgt u antibiotica, medicijnen tegen de pijn en medicijnen om u rustiger te voelen.
  • Tijdens de implantatie kunt u praten en vertellen hoe u zich voelt. U kunt niet meekijken tijdens de implantatie. 

De implantatie

  • U krijgt een plaatselijke verdoving onder uw sleutelbeen. 
  • De arts maakt een snee van 5 tot 10 centimeter in de huid onder het sleutelbeen. 
  • De arts maakt ruimte onder uw huid, zodat de pacemaker precies past.
  • De arts schuift de elektrode via een ader bij uw sleutelbeen naar de juiste plek in het hart. 
  • Aan de elektrode zit een soort haakje. Hiermee maakt de arts de elektrode vast aan de binnenkant van de hartwand.
  • De elektrode groeit binnen 6 weken vast in het hart.
  • De pacemaker-technicus test de pacemaker door kleine elektrische prikkels te geven. U merkt hier niets van. 
  • De arts sluit de pacemaker aan en legt de pacemaker in de ruimte onder uw huid.
  • De arts sluit de wond met een oplosbare hechtdraad en met huidlijm. 
  • U krijgt een pleister op de wond en soms een drukverband. 
  • De implantatie duurt 1 tot 2 uur. Bij een CRT-pacemaker duurt de implantatie 2 tot 3 uur.

Na de implantatie

  • Na de implantatie brengt de verpleegkundige u naar de verpleegafdeling. 
  • Na het plaatsen van de pacemaker heeft u de eerste 3 uur bedrust, maar mag u wel rechtop in bed zitten. 
  • Een verpleegkundige sluit een apparaat aan dat continu uw hartritme controleert. Dit heet een telemetrie kastje. 
  • Als u een drukverband heeft, dan blijft het drukverband gedurende 12 uur op de wond zitten.
  • Na de implantatie wordt er een hartfilmpje en röntgenfoto gemaakt. Ook controleert een pacemakertechnicus uw pacemaker. U kunt ook vragen stellen aan de pacemakertechnicus. 

Complicaties

Iedere operatie heeft risico’s. Onderstaande complicaties zijn mogelijk: 

  • Bloeduitstorting 
    Onder de huid waar de pacemaker komt, kan een bloeduitstorting of nabloeding ontstaan als bloedvaatjes geraakt worden. U krijgt dan soms de eerste 12 uur een drukverband. De bloeduitstorting of nabloeding verdwijnt meestal na enkele dagen of weken. Het is heel soms nodig om de operatiewond te openen om de bloeding te stoppen. 
  • Infectie van de wond
    Er is een kleine kans op een infectie van de wond. Bij een infectie krijgt u antibiotica. Soms is het nodig om de pacemaker en de elektroden te verwijderen. De implantatie van een nieuwe pacemaker gebeurt dan op een andere plaats.
  • Trombose arm
    De ader waar de draden van de pacemaker doorheen lopen raakt soms verstopt. Dit hindert de bloedstroom waardoor u een dikke arm krijgt. Dit komt bij minder dan 1 van de 100 patiënten voor. 
  • Klaplong (niet bij een Micra pacemaker)
    Het gebeurt soms dat de long per ongeluk wordt aangeprikt, waardoor een klaplong ontstaat. Dit kan benauwdheid veroorzaken. Dit is een zeldzame complicatie waardoor u mogelijk enkele dagen langer behandeld zal moeten worden. U leest hier meer over op de webpagina: Klaplong
  • Tamponade 
    Tijdens het inbrengen van de elektroden van de pacemaker in het hart kan per ongeluk door de hartkamerwand heen worden geprikt. Dan lekt er bloed via het gaatje in het hartzakje lekt. Hierdoor kan het hart moeilijker pompen. Dit heet tamponade. Dit is een zeer zeldzame complicatie. Het herstelt vanzelf. Soms is nodig om bloed weg te zuigen via een naald of drain. 

Risico’s pacemaker en elektroden

  • Losraken van de elektroden (niet bij een Micra pacemaker)
    De elektroden kunnen losraken in de eerste periode na de implantatie. Hierdoor werkt de pacemaker niet meer goed. Een nieuwe ingreep is dan noodzakelijk.
  • De hik bij een CRT-pacemaker
    Door onbedoeld stimuleren van het middenrif door een elektrode krijgt u soms de hik. U hikt dan ongeveer 1 keer per seconde. Dat is niet gevaarlijk maar wel vervelend. 
    Het is noodzakelijk dat de cardiologie-technicus de instelling van de CTR-ICD aanpast.

Ook maanden tot jaren na het plaatsen van een pacemaker kunnen zich problemen voordoen.

  • Soms werkt een draad niet goed. In sommige gevallen is het nodig een nieuwe draad te plaatsen. Indien nodig en mogelijk wordt de oude draad verwijderd. 
  • Ook kan een infectie ontstaan rondom de pacemaker. De kans op een infectie neemt toe als een pacemaker vaker gewisseld is, bijvoorbeeld bij vervanging omdat de batterij leeg is. Een ingreep is dan nodig om de pacemaker en draden te verwijderen. De kans hierop is klein, minder dan 1 van de 100 patiënten per jaar. 
  • Soms kan het bloedvat dichtgroeien door de draden die er doorheen gaan. Dit geeft vaak geen klachten omdat andere bloedvaten de bloeddoorstroming over nemen. Bij minder dan 1 van de 100 patiënten per jaar geeft dit wel klachten, zoals een opgezet gezicht. 
  • Soms is er ongemak of pijn van een pacemaker. Meestal “went” dit. In het uiterste geval kan dit tot een nieuwe ingreep leiden om de pacemaker anders te plaatsen. Bijvoorbeeld naar onder de borstspier. De meeste mensen ervaren geen ongemak van de pacemaker. 

Naar huis

Als u zich goed voelt, kunt u meestal dezelfde dag naar huis. U mag nog niet zelf autorijden, fietsen of reizen met het openbaar vervoer. Vraag of iemand u naar huis brengt. Soms blijft u 1 nacht in het ziekenhuis. De arts bespreekt dit met u. 

Adviezen voor thuis

  • Rek of strek de arm aan de kant van de implantatie de eerste 2 weken na de implantatie niet. 
  • Maak de wond de eerste 2 dagen na de implantatie niet nat. 2 dagen na de implantatie mag u de wond wel afspoelen. Gebruik geen zeep op of rond de wond tot 1 week na de implantatie. 
  • Als de wond 2 dagen droog blijft, kunt u de pleister verwijderen.
  • U mag niet zwaar tillen.
  • U mag u niet laten optillen onder uw oksels. 
  • Ga niet autorijden tot uw controle in het ziekenhuis. Tijdens de controle hoort u of u weer kunt autorijden. 

Zo gaat het verder

Ongeveer 2 weken na uw implantatie heeft u een afspraak op de polikliniek Cardiologie voor wondcontrole en controle van de pacemaker. U hoort tijdens de afspraak ook of u weer kunt autorijden. 
1 tot 2 keer per jaar heeft u een controle van uw pacemaker in het ziekenhuis. 

Pacemaker-pas 

Na de implantatie krijgt u een pacemaker-pas. Op dit pasje staat welke type pacemaker u heeft, waarom u een pacemaker heeft en waar u de pacemaker heeft gekregen. Draag deze pas altijd bij u, ook in het buitenland. 

Veelgestelde vragen

Zowel de pacemaker als de electroden gaan niet levenslang mee. Soms is er een defect aan de elektrode of pacemaker. Ook moet de pacemaker bij een bijna lege batterij vervangen worden. Er is minstens 1 keer paar een technische controle om een eventueel defect dan wel lege batterij tijdig op te sporen. Zo nodig krijgt u een ingreep om de elektrode of pacemaker te vervangen.

Als u wordt gecremeerd, dan is het verwijderen van de pacemaker verplicht. Het liefst wordt uw pacemaker ook verwijderd als u begraven wordt, omdat een pacemaker schadelijk is voor het milieu. Uw naasten informeren de begrafenisondernemer dat u een pacemaker heeft. De arts moet eerst de pacemaker uitzetten, zodat de pacemaker geen schokken geeft tijdens het verwijderen. 

Wanneer moet u ons bellen?

Iedere ingreep heeft risico’s. Bij het plaatsen van een pacemaker bestaat een kleine kans op een ontsteking of een bloeding.
Bel meteen de polikliniek Cardiologie als u 1 of meer van deze klachten heeft:

  • U heeft meer dan 38,5 graden koorts.
  • De wond is rood en warm of de plek om de wond is dik. Er kan ook pus uit de wond komen. 
  • U heeft een nabloeding. 

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Cardiologie, locatie Oost, P2
020 599 30 32 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Shortstay afdeling Cardiologie, locatie Oost, A4
020 599 22 09 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Is de situatie levensbedreigend, bel dan 112.

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Hartcentrum van OLVG. Laatst gewijzigd: