home

Subacromiaal pijnsyndroom : pijn in de schouder

Bij het subacromiaal pijnsyndroom heeft u pijn in de schouder. Subacromiaal pijnsyndroom kan worden afgekort naar SAPS. SAPS kan verschillende oorzaken hebben. Om de klachten te verminderen is het belangrijk om rust te nemen. De arts vertelt hoe u de schouder het beste kan gebruiken. Een fysiotherapeut kan u helpen met oefeningen voor de schouder.

Over SAPS

Het schoudergewricht bestaat uit de bovenarm, het sleutelbeen en het schouderblad. Het schoudergewricht beweegt heel makkelijk. De banden en pezen van de spieren rond het schoudergewricht zorgen ervoor dat de schouderbotten goed bij elkaar blijven.

Uw schouder doet bij SAPS vooral pijn bij het optillen van de arm, maar soms ook in rust. Vaak ontstaat SAPS omdat uw pezen beschadigd, ontstoken of overbelast zijn. Ouderdom kan ook een oorzaak zijn van SAPS.

Kenmerken van SAPS

Bij veel mensen gaat SAPS zo:

  • heeft eerst lichte pijn in de schouder. Na een tijdje heeft u pijn als u de schouder beweegt en ook als u de schouder niet beweegt.
  • De pijn kan kunt u ook voelen aan de voorkant van de schouder en aan de zijkant van de bovenarm.
  • Als u dingen tilt of laat zakken, kan de schouder extra pijnlijk of stijf aanvoelen.
  • U kan de arm niet meer alle kanten op bewegen.

Oorzaken van SAPS

  • Meestal ontstaat SAPS door een peesontsteking in de schouder. Een peesontsteking in de schouder heet tendinose. Tendinose kan ontstaan doordat u vaak uw arm optilt, bijvoorbeeld bij tennis of behangen.
  • SAPS kan ook ontstaan doordat de pezen rond de schouder verouderen. Er kunnen dan kleine scheurtjes of verkalkingen in een pees ontstaan.

Zo gaat het onderzoek

De arts onderzoekt uw schouder om te kijken of u SAPS heeft. Als u niet langer dan 6 weken last heeft van de klachten, is er meestal geen extra onderzoek nodig.
Als u langer dan 6 weken klachten heeft, krijgt u een röntgenfoto of echografie. Soms krijgt u ook een MRI-scan.

Behandeling

Er zijn verschillende behandelingen voor SAPS. De arts bespreekt met u welke behandeling het beste bij uw klachten en situatie past.

Relatieve rust

Relatieve rust betekent dat u uw schouder mag bewegen, maar alleen als het geen pijn doet. Doe daarom geen bewegingen waarbij u uw arm boven schouderhoogte moet tillen. U zult merken dat u steeds meer kunt doen met uw arm en schouder.

Oefeningen

Uw arts vertelt u hoe u de schouder het beste kunt gebruiken. Vaak zijn oefeningen voor de spieren rondom de schouder goed voor uw herstel. Een fysiotherapeut kan u hiermee helpen.

Medicijnen

Als u veel pijn heeft door SAPS, kunt u medicijnen tegen de pijn krijgen. Soms is een ontstekingsremmende injectie nodig. Bijvoorbeeld als u heftige pijnklachten heeft. De ontstekingsremmende injectie krijgt u in de slijmbeurs tussen het schouderdak en schouderpezen. Uw arts bespreekt deze injectie met u als dit een optie voor u is.

Barbotage

Bij een slijmbeurs- of peesontsteking met verkalking in de schouder, kan barbotage zinvol zijn. Na barbotage worden de klachten na paar weken tot maanden minder. U leest hier meer over op de webpagina: Barbotage.

Operatie

Als u klachten houdt, is een operatie een laatste optie. Uw arts bespreekt dit met u.

Kans op herhaling

Bij SAPS is er een kans dat u opnieuw klachten krijgt. Meestal is dan opnieuw behandeling nodig. U bespreekt dit met uw arts.

 

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Orthopedie, locatie Oost, P3
020 510 88 84 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
mailorthopedie@olvg.nl

Polikliniek Orthopedie, locatie West, route 5
020 510 88 84 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
mailorthopedie@olvg.nl

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Orthopedie van OLVG. Laatst gewijzigd: