home

Shunt aanprikken : dialyseren met een shunt

Bij hemodialyse prikken we 2 naalden in de shunt. Dit heet: aanprikken. De eerste keer dat we de shunt aanprikken maken we een digitale foto. Op de digitale foto kunnen we zien hoe de shunt loopt. Dit is nodig om de shunt goed aan te kunnen prikken.

Over het aanprikken van een shunt

De eerste keer dat uw shunt wordt aangeprikt, maken wij een röntgenfoto van uw shunt.
Via een dunne naald spuit de arts contravloeistof in de shunt. De contravloeistof maakt de shunt zichtbaar op een röntgenfoto.
De röntgenfoto bewaren we bij uw gegevens. Dit is nodig om de shunt te kunnen controleren. Ook kunnen andere zorgverleners dan kunnen zien hoe de shunt loopt.

De dialyseafdeling laat met stippen zien hoe makkelijk het aanprikken van uw shunt gaat.
U krijgt 0, 1, 2 of 3 stippen.

  • Als de shunt makkelijk aan te prikken is krijgt u 0 tot 1 stip.
  • Als de shunt moeilijk aan te prikken is krijgt u 2 tot 3 stippen.

Zo gaat het aanprikken

Voor het aanprikken

Als u wilt, kunt u de shunt verdoven met 1 van de volgende middelen:

  • Emla crème. U kunt dit thuis doen.
  • Lidocaïne spray. U kunt hiernaar vragen op de afdeling.
  • Coldspray. U kunt hiernaar vragen op de afdeling.

Het aanprikken

Bij het aanprikken worden 2 naalden in de shunt geplaatst. Aan de naalden zitten slangetjes die verbonden zijn aan het dialyseapparaat.

De dialyse

De dialyse gebeurt meestal 2 of 3 keer per week. Iedere behandeling duurt 3 tot 4 uur.
Houd uw hand warm tijdens de dialyse. Doe dit bijvoorbeeld met een doek of een handschoen.
Tijdens de dialyse kunt u in een zacht balletje knijpen als u wilt.
Door in een zacht balletje te knijpen stroomt het bloed beter door de shunt.

Na het aanprikken

Na een dialysebehandeling verwijdert de verpleegkundige de naalden uit de shunt.
U drukt zelf met een gaas de wondjes dicht. Dit duurt ongeveer 10 minuten.
Als de wondjes dicht zijn, plakt een verpleegkundige een gaasje en een pleister op de wondjes.
Als de wondjes blijven bloeden, waarschuw dan een verpleegkundige.

Wanneer moet u ons bellen?

Iedere behandeling heeft risico’s. Na het aanprikken van de shunt heeft u soms een blauwe plek. De blauwe plek gaat meestal binnen enkele dagen weer weg. U kunt ook last hebben van pijn en verlies van gevoel in uw hand.

Bel meteen de afdeling Dialyse als u 1 of meer van deze klachten heeft:

  • Groter worden van de blauwe plek
  • De shunt niet meer kunnen voelen of horen
  • Pijn of zwelling van de wond
  • Pijn, zwelling, rood, hard of warm worden van de shuntarm
  • Een gevoelloze koude hand. Dit heet ook wel het Steal syndroom

Veelgestelde vragen

Dialysenaalden zijn speciale naalden voor het aanprikken van een shunt of een graft.  Op de afdeling Dialyse gebruiken we 2 soorten dialysenaalden:

  1. Stalen naalden.
    Dit is een stalen naald met een siliconenlijntje.
    Een graft wordt altijd met een stalen naald aangeprikt.
  2. Siliconen- of katheternaald.
    Een siliconenhuls met stalen binnennaald is te vergelijken met een infuusnaald.
    Bij een infuusnaald zit een stalen naald in een hulsje van kunststof.
    Na het aanprikken van de shunt wordt de stalen naald verwijderd.
    De siliconennaald blijft in het vat achter. Deze is makkelijk te fixeren, omdat het materiaal stroef is en dus minder verschuift.

Door slangetje 1 gaat het bloed van het lichaam naar het dialyseapparaat. Na het filteren brengt slangetje 2 het schone bloed terug in het lichaam.

Bij het Steal syndroom wordt de hand pijnlijk, koud en is er minder gevoel.
Omdat er veel bloed door de shunt stroomt, stroomt er minder bloed door de bloedvaten in de hand.
Door het aanprikken van de shunt kan het Steal syndroom erger worden.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de afdeling via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Afdeling Dialyse, locatie West
020 510 83 90 (op werkdagen van 07.30 tot 16.00 uur)
dialyse.secretariaat@olvg.nl

Als de afdeling niet bereikbaar is, belt u met klachten die echt niet kunnen wachten naar de Spoedeisende Hulp via het algemene telefoonnummer van OLVG.

OLVG, locatie Oost
020 599 91 11

OLVG, locatie West
020 510 89 11

Is de situatie levensbedreigend, bel dan 112.

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Nierziekten van OLVG. Laatst gewijzigd: