home

3D-printen: ‘Ons werk is moeilijk in geld uit te drukken’

Vera Lagerburg, Klinisch Fysicus, ontwerpt en print samen met haar collega’s Sjors, Joyce, Michelle en Masu 3D-modellen van de menselijke anatomie en boor- en zaagmallen. Deze helpen specialisten bij de voorbereiding op een operatie, maken hun werk nauwkeuriger en verkorten de operatietijd.

Wat voor 3D-prints maken jullie? En waarvoor worden deze gebruikt?

‘We maken 3 soorten prints: zichtmodellen, boor- en zaagmallen en trainingsmodellen. Een zichtmodel is een 3D-print van de anatomie, bijvoorbeeld een voet, van de patiënt. Voorafgaand aan een operatie kan een chirurg deze van alle kanten goed bekijken, zodat precies duidelijk is hoe de operatie uitgevoerd moet worden. Natuurlijk heb je alle beelden ook digitaal, maar we merken dat het helpt als een chirurg het echt in 3D kan zien en vasthouden.

Met een boor- en zaagmal kan de specialist op de OK nauwkeurig zagen en schroeven. Kinderorthopeed Melinda Witbreuk was binnen OLVG de eerste met wie we hiervoor gingen samenwerken en zij heeft laten weten niet meer zonder te willen. Voorheen bekeek ze voorafgaand aan een operatie een CT-scan en besloot ze hoe ze te werk zou gaan. Ter plekke deed ze alles op het oog en controleerde ze het resultaat door de patiënt met straling door te lichten. Met de op maat gemaakte boor- en zaagmallen die ze nu gebruikt kan ze veel nauwkeuriger werken, is er minder straling nodig en gaat de operatie veel sneller.

Tot slot maken we voor het Leerhuis trainingsmodellen. Zo zijn er 2 verschillende prikarmen: eentje om het infuusprikken op te oefenen en eentje die speciaal voor dialysepatiënten is ontwikkeld. Dialysepatiënten moeten vaak geprikt worden en hebben een bijzondere anatomie, waardoor extra training belangrijk is.

Dit klinkt heel innovatief en nuttig. Wordt dit binnen OLVG ook zo gezien?

‘Iedereen is enthousiast over wat we doen, dat zeker. En als we een wetenschapssubsidie of een innovatiefondssubsidie aanvragen, krijgen we die vaak toegekend. Intern halen we op die manier best veel geld op. Alleen wil je liever niet afhankelijk van subsidiegelden zijn, maar dat het vergoed wordt door de zorgverzekeraars. Dat is helaas nog niet het geval. En hoewel wij ervan overtuigd zijn dat de zorg beter wordt dankzij 3D-printen, laat die verbetering zich moeilijk in geld of getallen uitdrukken. Het enige wat je een béétje kunt meten is hoeveel korter een operatie duurt als je een boor- en zaagmal gebruikt. Maar het gaat om zoveel meer.’

Kun je een voorbeeld geven?

Kijk naar dit filmpje. Wat je ziet is een afgegleden heupkop bij een kind. Dit veroorzaakt veel pijn en een beperkte bewegingsvrijheid. Bij een volwassen patiënt zou je kiezen voor een nieuwe heup, maar omdat deze slechts 15 jaar meegaat en ook niet oneindig vernieuwd kan worden, willen we die operatie bij een kind zo lang mogelijk uitstellen. De kinderorthopeed zal daarom een grote schroef in de heupkop plaatsen, om te voorkomen dat deze verder verslechtert.
Ter voorbereiding op de operatie maakt Sjors een mal met zaagsneden en schroefgaten. Normaal gesproken gebruikt hij hiervoor een standaardplaat, maar vanwege de speciale anatomie van dit kind hebben we er zelf eentje ontworpen. Dus nu komt het: het kost ons 25 uur om een mal te maken, maar hoeveel levert het op? Ik kan alleen zeggen: als we geen mal hebben, kunnen we niet opereren. En als we niet opereren zal het kind snel invalide worden, wat de BV Nederland uiteindelijk veel meer geld kost. Daarom hopen we dat zorgverzekeraars zeggen: 3D-printen heeft zijn nut bewezen, en hoewel er niet precies is aangetoond wat het oplevert, vinden we het de moeite waard om te vergoeden.

Nog een voorbeeld: onlangs zijn we – in studieverband - gaan samenwerken met Cardiologie. Voorafgaand aan een operatie kunnen wij een aorta of hart scannen en uitprinten, waardoor specialisten deze kunnen bekijken en bespreken. Uit de literatuur blijkt dat in 20 procent van de gevallen een operatieplan wordt aangepast na het zien van een 3D-print. Dit geeft precies aan waarom het maken van 3D-modellen belangrijk is en waarom we verder willen ontwikkelen.’

‘Hoe ziet het 3D-lab er over 5 jaar uit?

‘Het kan 2 kanten uitgaan: óf het groeit en bloeit óf er is geen lab meer. Ik hoop dat we dan niet meer afhankelijk zijn van subsidiegelden, maar dat er een vergoeding van de zorgverzekeraar tegenover staat. Dan kunnen we meer mensen aannemen en het lab stevig positioneren in OLVG, zodat alle specialismen waar 3D-printen van toegevoegde waarde is bij ons terecht kunnen.’