home

Zenuwecho : afwijkingen aan de zenuwen zien

Via een zenuwecho kan de arts zien hoe uw zenuw eruit ziet. Zo kan de arts zenuwafwijkingen opsporen. Een zenuwecho gebeurt met geluidsgolven. De beelden zijn te zien op een beeldscherm. Het onderzoek is niet schadelijk voor uw gezondheid. Het onderzoek duurt 15 tot 30 minuten.

Over de zenuwecho

De arts kan zien of u zenuwafwijkingen heeft via een zenuwecho. Een echografie is een onderzoek van de binnenkant van het lichaam. Dit onderzoek gebeurt via geluidsgolven. De geluidsgolven maken uw zenuwen zichtbaar. Een echografie veroorzaakt geen schade aan uw lichaam of omgeving.
Een zwangerschap is geen bezwaar. Het onderzoek is niet schadelijk voor de ontwikkeling van het ongeboren kind.

Zo bereidt u zich voor

  • Gebruik op de dag van het onderzoek geen huidcrème of bodylotion op uw huid.
  • Meestal maakt de arts of laborant een echo van uw pols, elleboog of onderbeen. Doe sieraden om de pols of enkel af.
  • U mag voor het onderzoek gewoon eten en drinken.

Zo gaat het onderzoek

  • U gaat liggen op de onderzoeksbank. U krijgt dan een laagje gel op het lichaamsdeel dat onderzocht gaat worden.
  • De laborant beweegt de echokop over de gel. De beelden zijn te zien op het beeldscherm.
  • Na de echografie krijgt u een handdoek om de gel weg te halen. Als er gel op uw kleding is gekomen, kunt u dit uitwassen.
  • Het onderzoek duurt 15 tot 30 minuten.

Naar huis

Als u zich goed voelt, mag u na uw onderzoek meteen naar huis. U kunt zelf autorijden, fietsen of reizen met het openbaar vervoer.

De uitslag

De uitslag is niet meteen bekend. U krijgt een afspraak met uw arts om de uitslag te bespreken.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de afdeling via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Afdeling Klinische Neurofysiologie, locatie Oost, B1
020 599 30 39 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Afdeling Klinische Neurofysiologie, locatie West, route 33
020 510 83 20 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Klinische Neurofysiologie van OLVG. Laatst gewijzigd: