Meer informatie over MijnOLVG
In MijnOLVG kunt u uw persoonlijke gegevens van OLVG inzien en beheren. U kunt bijvoorbeeld uw afspraken bekijken, onderzoeksuitslagen inzien en korte vragen stellen.
Lees verder
Het lichaam beschikt over een afweersysteem tegen indringers, zoals virussen en bacteriën. Het afweersysteem kan kankercellen ook herkennen, maar vaak ziet het afweersysteem ze niet als gevaarlijk. Ze lijken bijvoorbeeld teveel op gewone cellen of kunnen zich als het ware onzichtbaar maken. Het afweersysteem komt dan niet in actie. Soms reageert het afweersysteem wel, maar slaagt het er niet in om de kankercellen goed op te ruimen. Bijvoorbeeld omdat de kankercellen stoffen afgeven die het afweersysteem verzwakken.
Behandeling met cytokinen
Cytokines (interferon, interleukine-2 en groeifactoren) zijn eiwitten die zorgen voor natuurlijke afweer. Cytokines worden door het lichaam zelf geproduceerd, maar kunnen synthetisch nagemaakt worden en bij de patiënt ingespoten worden. Cytokines versterken het afweersysteem in zijn geheel, en mogelijk ook afweer tegen kanker. Cytokines kunnen o.a. toegepast worden bij niercelkanker. Een specifiek soort cytokines, groeifactoren, stimuleren de aanmaak van rode bloedcellen (erytropoëtine of epoëtine, afgekort epo) of witte bloedcellen (Granulocyte–Stimulating Growth Factor, afgekort G-CSF). Deze groeifactoren, met name G-CSF, worden regelmatig toegepast in combinatie met chemotherapie.
Behandeling met monoklonale antilichamen
Monoklonale antilichamen zijn kunstmatig, 'op maat' gemaakte eiwitten (afweer- of antistoffen). Zij kunnen specifieke eiwitten herkennen die zich op kankercellen bevinden (antilichamen gericht tegen de tumor). De antilichamen binden aan deze 'kankereiwitten' waardoor ze herkenbaar worden voor het afweersysteem. Vervolgens kunnen afweercellen weer aan de antilichamen op de kankercellen binden, waarna deze de kankercellen kunnen vernietigen. Antilichamen die gericht zijn op de tumor zelf kunnen ook hun werking uitoefenen door eiwitten uit te schakelen die de groei van kankercellen stimuleren. De antilichamen kunnen ook gericht zijn op het immuunsysteem zelf waardoor dit gestimuleerd wordt om kankercellen te doden. Aan een antilichaam kan ook een andere stof gekoppeld worden (chemotherapiemiddel, radio-actieve stof). Het antilichaam bindt aan de tumorcellen en brengt zo het chemotherapiemiddel of radio-actieve stof dichtbij de kankercel waardoor deze dood gaat of stopt met delen.
Behandeling met vaccins
Vaccins stimuleren de aanmaak van bepaalde soorten afweercellen die kankercellen kunnen vernietigen.
Behandeling met doelgerichte therapie (targeted therapy)
Doelgerichte therapie is gericht op het blokkeren van bepaalde processen die zich binnen een cel afspelen. Hierdoor kan de kankercel zich niet meer delen en kan het geen nieuwe bloedvaten voor kankergezwellen vormen of uitzaaien naar andere organen. De geblokkeerde kankercel sterft dan vervroegd.
Een behandeling met immunotherapie kan om verschillende redenen gegeven worden:
als een in opzet genezende behandeling
Sommige soorten kanker reageren goed op immunotherapie. De tumor kan ermee worden vernietigd. De behandeling is dan gericht op genezing. Dit wordt ook wel een curatieve behandeling genoemd.
als aanvullende behandeling
Een aanvullende behandeling wordt gegeven ná de in opzet genezende behandeling. Bijvoorbeeld immunotherapie na een operatie of bestraling om eventueel achtergebleven kankercellen te vernietigen. Of om eventuele zeer kleine, onzichtbare uitzaaiingen buiten het operatie- of bestralingsgebied te vernietigen. Deze uitzaaiingen heten micrometastasen. Deze aanvullende behandeling is gericht op het vergroten van de kans op genezing. Dit wordt ook wel een adjuvante behandeling genoemd.
als palliatieve behandeling
Als de ziekte niet (meer) genezend kan worden behandeld, is een palliatieve behandeling mogelijk. Deze behandeling is gericht op:
Het doel is de kwaliteit van leven te verbeteren.
Soms is het nodig om gedurende de behandeling meerdere soorten behandelingen of antilichamen te geven. De kanker reageert in sommige gevallen na een tijdje niet meer op een bepaalde behandeling. De kanker heeft dan weerstand ontwikkeld tegen het geneesmiddel (resistentie). In dat geval kan besloten worden om met een ander soort middel te behandelen.
Uw behandeld arts of verpleegkundig specialist zal u uitleggen met welke bedoeling de behandeling met immunotherapie wordt gegeven.
Heeft u vragen of wilt u contact opnemen? Neem dan contact op met uw behandelaar of casemanager